Je zou het bijna vergeten, maar veel Stukkenjagers hebben ook nog een leven buiten het schaken om. Dat gold de afgelopen 30 jaar zeker voor Rob Milo, die mysterieuze nummer 273 van de Eeuwigdurende Stukkenjagers-ranglijst. Hij speelde zijn laatste partij voor de club in 1990, maar is sindsdien slapend lid, en met zijn rotsvaste 1743 zo’n beetje de mediaan van onze SJ-ratinglijst. Het gerucht gaat dat daar zeer binnenkort verandering in komt. Echt geslapen heeft Rob trouwens zeker niet, want in zijn beroepsleven is hij onverminderd actief en haalt hij regelmatig de krant. Zoals vandaag, de voorpagina nog wel.
En verhip, gisteren was het ook al raak, toen Brabants Dagblad een gedicht van Bert Wels publiceerde, waarin hij kunstig alle deuntjes heeft verwerkt die het Tilburgse carillon – ‘De Wasknijper’ in de volksmond – dagelijks uitspuwt. Wie (her)kent ze allemaal?
Ode aan De Wasknijper
Acht dagen per week
zit een witte duif
voor het zolderraam in de regen;
op de grote stille heide
klinken de vallende druppels
als do-re-mi;
gisteren
zag ik vanaf een brug
boven troebel water
als in droomland een gele duikboot –
“bemin me teder” genaamd.
Laat het bestaan,
ook al vallen de regendruppels op je hoofd,
ook al marcheren de heiligen binnen:
er is altijd thee voor twee
in taveerne “Suzanne“ aan de Dubbeltjeslaan;
vraag het maar aan Lili Marleen!
Een klein nachtmuziekje klinkt
en Mathilda danst
met haar mooie bruine ogen
de bloemenwals:
ik heb je nooit een rozentuin beloofd
maar met een beetje hulp van mijn vrienden
zul je nooit alleen wandelen;
“Tot ziens !“ roept de top-soldaat
die door Europa marcheert met een visie
(waarom zo geboeid door witte strepen?)
dat zou ik wel eens willen weten
op deze prachtige ochtend:
De vogeltjes zingen vroeg:
als kinderen voor kinderen
de Muppetshow nadoen
verbleekt de wals uit Carmen,
verbleekt de Schaatserswals,
verbleekt Mozart’s sonate:
alles wat je nodig hebt is liefde