Een doldriest einde

Een leuk partijfragment uit ronde 6 van het Stukkenjagers Open. In de partij tussen Ton Renes en Hans Thönissen stond het na 27 zetten zo:

Niet meteen een stelling die je van deze positionele spelers zou verwachten. Ton zag zijn kans schoon en speelde 28. Dd7 Tf7  29. Te7, waarop Hans venijnig counterde met 29… b3. Wit liet zich niet onbetuigd met 30. Tce1 en na het gedwongen vervolg 30… bxc2 31. Txf7+ Dxf7 32. Te7  c1D+  33. Kh2 zijn de nuttige schaakjes op

en zat er voor de zwartspeler niets anders op dan met 33… Dxe7 de remise te pakken. Voor wit zit er na 34. Dxe7 immers ook niet meer in dan eeuwig schaak.

De computer springt na het gespeelde 28. Dd7 meteen op een waardering van 0.00, en dat bleef zo tot het einde van de partij. Maar nu de pittige hamvraag: hoe had de witspeler vanuit de bovenste diagramstelling tóch een winnende stelling kunnen krijgen? Wie het (zelf) vindt mag het posten.  

 

 

5 gedachten over “Een doldriest einde

  1. h5 lijkt een aardig vervolg. Na Dxh5 is het zicht op het veld f7 verloren en is zowel Te7+ als Dd7+ ogenschijnlijk een flinke dreiging. Anderzijds is meteen Te7+ Tf7 en dan Tce1 ook logisch. Txc2 is te traag, waarna Dd7 nu wel hard binnenkomt (in de partij is het verschil dat bxc2 ineens dreigt te promoveren naar een dame). In een snelschaakpartij zou ik denk ik op de gok voor h5 gaan.

    1. Een combi van beide ideeën is inderdaad de juiste aanpak, Paul. Eerst Te7 en dan de andere toren naar e1. Zwart heeft dan geen mogelijkheden om proactief te verdedigen. Doordat de dame nog even op g4 blijft, kan wit wel de aanval versterken. En wel met h5 en – bijvoorbeeld – Ph4. De zwarte dame is dan overbelast en de b/c-pion komt dan net iets te laat.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.