De Stukkenjagers 6 – De Raadsheer 3 3-5

Het zesde ging voor de derde keer onderuit. Jan Weijters schreef de korte versie van het verslag, en daarna gaan de leden los over hun eigen partij:
“In deze volgens C√©sar gelijkwaardige confrontatie liepen we constant achter de feiten aan. Jan Bergsma moest er als eerste aan geloven. Paul Vermee kon een jongere tegenstander voldoende imponeren om de stand gelijk te trekken. Vervolgens werd het snel 3-1 voor de gasten na een regel matige nederlaag van Hans Groffen en een pijnlijke van Roger Bougie. Bert Wels scoorde de anschlusstreffer. Captain Jan van den Dries kwam een pionnetje achter en hij moest zich na lang knokken gewonnen geven. Carlo Butalid speelde een knappe partij die hij winnend afsloot. Intussen had de tegenstander van Jan Weijters remise aangeboden. Jan sloeg het gezien de stand af, probeerde in het teambelang te geforceerd op winst te spelen hetgeen hem duur kwam te staan. Al met al een zure nederlaag.”

1. Jan Weijters – Rico Gomis 0-1
Mijn tegenstander speelde in de opening wat afwachtend, maar kon door mijn 9e zet Dc7 met diens loper mijn paard op f6 slaan. Ik werd met een dubbelpion opgezadeld. Even later ruilde Rico eerst een paard tegen een loper en gingen ook de laatste paarden eraf. Goed genoeg voor remise, hoewel ik werd gedwongen om een toren voor een loper geven. Ik kon zijn vrijpion op de c-lijn met mijn koning tegenhouden. Spoedig werd door wit in een gesloten stelling remise aangeboden. Ik had nog een zee van tijd en sloeg dat aanbod af. Ik moest proberen een opening te forceren met het oog op de kans op 4-4. Maar ik vergat zijn h-pion te nemen met het idee dat mijn pionnen gevaarlijk zouden worden. Een totaal verkeerde inschatting, remise was derhalve het hoogst haalbare. Persoonlijk was ik tevreden geweest met remise, maar als het moet offer je je op voor het geheel. Tja, dat is de tragiek van de teamspeler die de dag erna nog pijn doet.

2. Carlo Butalid РDaniël Rosiac 1-0
Ik speelde met wit. Op de 12e zet stond ik al een paard voor. Maar op de 21e zet moest ik een toren geven voor een paard, om erger te voorkomen. Ik was nog steeds in het voordeel, maar mijn toren stond hopeloos vast op a1. Met zijn torens speelde Daniël vol op de aanval en mijn twee paarden moesten hen tegenhouden. Eindelijk, op de 27e zet, kreeg ik mijn toren ‘vrij’ en kon die meedoen aan de strijd. In het eindspel ruilde ik mijn laatste loper en paard tegen twee pionnen en een toren. Ik had toen 3 tegen 2 pionnen op de damevleugel en 1 pion en koning tegen zijn koning op de koningsvleugel. Op dat moment gaf mijn tegenstander op.

3. Jan Bergsma – Pascal Roos 0-1
Een calculated loss, dacht ik, toen ik zag dat ik geacht werd om op bord 3 aan te treden. Maar de gouden regel toepassend om niet bang te zijn ging begon ik toch vol vertrouwen aan de partij. Geheel tegen mijn stijl was dit keer mijn tactiek om met zwart een solide verdediging op te bouwen. Het eerste halfuur ging alles naar wens; ik dacht zelfs even nog kans te maken op de overwinning, nadat ik een kwaliteit voor kwam te staan, maar mijn ‘hechte’ verdediging bleek daarna toch niet bestand tegen de aanvalskracht van mijn opponent, hetgeen op de 20e zet al tot een onvermijdelijk mat leidde. Ik had er vrede mee, want ik zat tenslotte aan bord 3, maar toen ik achteraf hoorde dat de rating van mijn tegenstander nauwelijks hoger was dan die van mij, ging ik toch met een slecht gevoel naar huis. Er had meer in gezeten!

4. Jan van den Dries – Naomi Han 0-1
Met wit kwam ik niet onaardig uit de opening, maar mijn tegenstandster pakte het erg rustig en afwachtend aan. In het begin van het middenspel werd de d-pion van mij fel aangevallen. Ik kon het allemaal wel verdedigen in eerste instantie, maar na een grote afruilactie kwam mijn a-pion ongedekt te staan en die verloor ik dan ook. Helaas verloor ik in het eindspel nog een pionnetje en hielden we beiden een koning over en een loper (van ongelijke kleur), maar Naomi had vijf pionnen en ik slechts drie. Ik kon het nog tot en met de 70e zet rekken, maar uiteindelijk moest ik de strijd staken.

5. Roger Bougie – Ron Been 0-1
In de context van onze thuisbasis Cinecitta volstaan vier woorden om mijn partij te beschrijven. Het zijn de laatste woorden van kolonel Kurtz in de film Heart of Darkness. Voor de geïnteresseerden volgt hieronder de langere samenvatting.
We spelen een Nimzo-Indian, de klassieke variant, en ik kom met zwart goed uit de opening. Ik durf aan aanvallen te denken en mijn paard en dame verhuizen naar het centrum van het bord. Het vooruitschuiven van een pion op de e-lijn (zet 20) leidt de meest pijnlijke anekdote van mijn schaakcarrière tot nu toe in.
Na het ruilen van de pionnen geeft mijn tegenstander een schaak met zijn witte loper. Een aftrekaanval, zo heb ik geleerd tijdens mijn eerste en enige schaakles tot nu toe. Mijn dame is met het verplaatsen van deze loper open en bloot op de d-lijn komen te staan en wordt aangevallen door een toren. Ik ben compleet verrast. Een drie-letterwoord ontsnapt en ik heb het gevoel tegen een rechtste directe te zijn aangelopen. Teleurstelling, boosheid en schaamte strijden om voorrang en blokkeren – met alle gedachten die ze met zich meedragen – elk zicht op het schaakbord. Verdoofd en zonder na te denken sla ik eerst de loper die mij schaak zet en een zet later de toren die mijn dame van het bord neemt. Ik speel nog door, maar moet een zet of 15 later opgeven als ik door een dubbele aanval van de tegenstander nog een toren kwijtraak. De ergste dreun moet dan nog komen.
In de analyse zie ik dat mijn tegenstander met het veroveren van mijn dame – bij een juiste reactie van mijn kant – niet de winnende maar de verliezende zet heeft gedaan. Ik blijk mezelf knock-out te hebben geslagen. Ach, had ik maar acht tellen kunnen krijgen van een scheidsrechter. Om een blessurebehandeling kunnen vragen. Op een scorebord kunnen zien dat ik niet met 5-0 achter stond, maar met 5-0 voor. Was ik maar in staat geweest om te blijven nadenken. Schaken is de wreedste sport van allemaal. De zoektocht naar troost tot nu tevergeefs.

6. Paul Vermee – Tygo Elst 1-0
Zaterdagochtend 24 november om 07.00 uur begonnen met een kraancursus; 95 ton meter kraan, maar dat zegt jullie niets. Wel waren mijn vingers halfbevroren na drie uur buiten spelen met dat speeltje en was ik zo blij als een klein kind dat ik naar mijn schaakvrienden mocht. Aangekomen in ons Walhalla hoefde ik gelukkig niet meer mee te helpen met klaarzetten. Alles stond al perfect klaar.
Wellicht is dat de reden dat ik een goede partij speelde. Mijn tegenstander Tygo Elst zag er ouder uit dan dat hij is: 14 jaar, 52 lentes jonger dan ondergetekende. Het gaat nu toch echt de verkeerde kant op. Maar goed, ik had me weer voorgenomen om met mijn bekende f4 te openen en dat pakte goed uit. Tygo kan goed schaken, maar ik ook soms. En dat was vandaag. Hij antwoordde slap met b6, e7-e5, fxe5 Lb7 enzovoort….Langzaam maar zeker kreeg ik meer grip op het spel. Ik had al een pion voorsprong na een goede opening. En nadat Tygo een dubbelpion op de g-lijn kreeg, werd het na wat afruilen standje hopeloos voor hem. Vervelend is dat ik er niet tegen kan om van kinderen te winnen, echter verliezen is helemaal een ramp, dus vandaag was ik toch wel een beetje blij. Mijn tegenstander ging door tot het einde om er een remise uit te halen. Nadat iedereen klaar was bleek dat we het als team weer verkloot hebben: 3-5. Moet beter kunnen! Daarna nog wat gedronken en natuurlijk Ruimte X opruimen en snel naar mijn lief, die heerlijke spaghetti gemaakt had.

7. Hans Groffen – Hannie Hermans 0-1
Ik begon met zwart tegen mijn gewoonte in terughoudend. Bleef rustig en afwachtend op wat mijn tegenspeelster deed. Later vertelde ze me dat ze al haar zetten vooraf al wist. Ze voerde ze snel uit. Ik was veel te passief bezig! Voor haar een ideale uitgangspositie, maar eigenlijk doe ik haar daarmee te kort. Hannie maakte geen fouten, ik kwam vast te staan en verloor ook nog een stuk. Wat een slap spel van mijn kant. Hannie won verdiend en vroeg zich wel af waarom ik niet opgaf. Het viel me ineens op dat ze haar schoenen uitgedaan had en dat ze zich dus blijkbaar thuis voelde. Feit was dat ik geen tegenspel kreeg en kansloos verloor. Ze vertelde me dat ze na het verlies van haar man iets heel anders wilde gaan doen en dat bleek schaken te zijn! Ze speelt inmiddels al heel wat jaren, is intern gepromoveerd en heeft ook al vijf jaar schaakles gegeven!

8. Bert Wels – Arno van der Hoogen 1-0
Toen ik Arno een hand gaf, moest ik denken aan een STER-reclame, die wij vroeger in de familie naspeelden: “Ik ben Harry Jansen, slager te Zundert. Ik verkoop een mooi stukske vlees en daar verkoop ik gère een pakske Croma bij.” Niet zonder trots kijk ik terug op mijn winstpartij tegen Arno van der Hoogen uit Zundert Рgeen slager by the way. De partij werd rustig opgezet, ik nam eindelijk eens een keer alle tijd en kon profijt trekken van het tempoverlies bij mijn tegenstander. Pas op de 25ste zet kon hij eindelijk zijn paard activeren, maar dat beestje verdween linea recta naar de beenhouwer. Mat op de 46ste zet.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.