Krimpen aan den IJssel 3 – De Stukkenjagers 2 1,5-6,5

Het tweede dendert vrolijk door en is nog vijf matchpunten uit drie wedstrijden verwijderd van de titel in 3G en terugkeer naar de tweede klasse. Teamleider César Becx doet verslag.

We hadden wat personele en logistieke problemen. Toch fijn dan dat SJ 3 geen kampioen meer kan worden en we dus probleemloos Ruud Feelders (inclusief auto) en Sjo Smeets konden lenen. Dank! 

We speelden in een bowlingcentrum, maar dat klinkt erger dan het was. Sterker nog: door de uitstekende isolatie wáánde je je niet eens in een bowlingcentrum. De eerste strike voor ons tekende zich al vrij vroeg op de middag af. Erik had in de aanloop naar de wedstrijd nogal wat twijfels geuit over zijn vorm en kansen met de zwarte stukken, maar zijn wanhoop was bij lange na niet knellend genoeg om van onze kadaverdiscipline af te wijken: zwart aan 6. Gelukkig had hij op de achterbank nog wat tijd om zich bij het onvermijdelijke neer te leggen, en al snel gloorde een duivels plan. Mocht hij tegen een van de meer anciënne Krimpenaren moeten aantreden, dan zou hij die al snel uit het ongetwijfeld uitgedijde boek lokken. Aldus geschiedde en na een uurtje of wat had Erik een gedekt zwart paard op f3. Dat kon de toren op e1 slaan, maar dat was Erik te min. Met dubbel kwaliteitsoffer zette hij de zwarte koning mat.

Een geruststellende voorsprong, maar het was lang wachten op de volgende beslissing. 

Ik bracht aan bord 1 na drie zetten een voor mij nieuwe stelling op het bord, een gambiet dat niet voor herhaling vatbaar is en gelukkig niet werd aangenomen. Daarna speelde ik een tijdlang weliswaar langzaam, maar ook lekker en in onderstaande stelling ben ik toe aan groot voordeel. Ruud (bord 8) én Sjo (bord 7) kwamen rond dit moment vragen of ze remise mochten aannemen of maken. Lastig in te schatten, want met nog maar drie minuten op de klok had ik weinig tijd om rond te kijken. Ze mochten het zelf beslissen en kozen voor het halfje, en dat klopte wel ongeveer met het verloop van hun partij.

César Becx – Hans Ranft

Van tevoren was ik van plan geweest 19… Lh4 te beantwoorden met 20. c5! De stelling na 20… Lxe1  21. exd6 vertrouwde ik me wel toe, maar ik schrok toch terug voor de paniek die me ongetwijfeld zou overvallen na 20. c5! Pe4 21. Dc4 Te6 22. Txe4! b5 (zie analysediagram) of 22. Pxc6 Dc7

Analysediagram

Oké, je kunt 23. Dc3 spelen, maar is dat wel zo winnend? Het antwoord is: ja, kei-winnend, maar ik durfde het niet aan. In plaats daarvan speelde ik in het bovenste diagram 20. Td1? waarna zwart met fxg4 (en Pf5) helemaal terug in de partij had kunnen komen. Gelukkig speelde hij 20… Lf6? waarna ik natuurlijk alsnog 21. c5 kon spelen. Nu deed zwart 21… Pf7

en daarop had ik met het simpele 22. gxf5 groot voordeel kunnen houden. Maar ik zat inmiddels in de voorzichtige modus: 22. g5? Echt slecht, maar het óógt veilig met weinig tijd. Zwart liet zich niet onbetuigd met 22… Lxe5? terwijl hij met gewoon Lg7 het nadeel had kunnen beperken. 23. dxe5  b5 24. Dd3  Ta7?

De beslissende fout, maar in psychologisch opzicht lastig om die te voorkomen. Het zetje Ta7 is al zo vaak gespeeld ter verdediging van dreigingen op g7 en h7; je betrekt een ogenschijnlijk buitenspel staande toren indirect bij de verdediging… win-win, toch? Het is moeilijk in te zien dat de toren van a8 binnenkort heel hard nodig is op… e8. Zwart had daarom 24… Te7 moeten spelen om d7 te dekken. 

25. e6! Een lekker zetje in je eigen tijdnood. 25… Txe6  26. Tfe1  Df8  27.  Dd4 Ta8 (zie je: zonder 24…Ta7? had deze nu op e8 kunnen staan…) 28. Txe6 fxe6

29. Df6! Te8 30. Td7 (dreigt Txf7 en Dh8 mat) a4?  Enige plausibele zet was 30… e5, maar dan heb ik 31. fxe5 Pd8 32. e6! en na Dxf6 gxf6 dreigt dodelijk f7. 31. Txf7 1-0.

Naast mij kreeg Joppe een gambiet voorgeschoteld waarmee hij nog niet vertrouwd was. Zijn zetten kwamen minder vlot dan we van hem gewend zijn en zijn stelling oogde na een zet of tien niet al te fris. Maar hij beet zich goed vast en wist alert spelend steeds meer rust en aanknopingspunten in de stelling te creëren. Het uiteindelijke resultaat: een dame-eindspel met een pion meer. Weer een punt voor Joppe. 

Peter Huibers speelde net als ik aan bord 3 een meeslepende partij met ups en downs. Na 29 zetten stond het zo.

Peter Huibers – David Berendsen

De klassieke dreiging van wit in deze stelling is om Dxh7 te offeren en dan met Th3 mat te geven. Zwart heeft dat voorzien en ervoor gezorgd dat hij dan – na Dxh7 Kxh7 Th3 – zijn toren op h5 kan tussenplaatsen. Daarom besloot Peter de volgorde om te draaien en eerst 30. Th3 te spelen. In de veronderstelling dat hij na zwarts enige zet 30… Th5 in de stelling na 31. gxh5 Lxh3

beschikte over 32. hxg6 (dreigt g7), gevolgd door stukwinst via Dxh3. Net op tijd besefte hij dat hij na 32. hxg6?? zeer bedrogen zou zijn uitgekomen, omdat zwart dan beschikt over het fantastische 32…Lg2! Schaak! Die loper mag niet genomen worden, want dan wint zwart de dame met Txg6. En na het gedwongen 33. Kg1 heeft zwart de tijd om rustig Txg6 te spelen om na Df8 Tg8 te vervolgen met – bijvoorbeeld – de kwaliteitswinst Lxf1 schaak.

Gelukkig kon Peter deze ellende nog voorkomen met 32. Tg1, maar daarna moest hij de partij voor de tweede keer winnen. Dat ging hem overigens uitstekend af, gezien het vervolg 32…Le6 33. hxg6 fxg6 34. Tf1 Df7 (zwart kiest voor een passieve houding, terwijl hij hier en verderop met g5 of d5 in de buurt van gelijk spel had kunnen blijven) 35. Df4 Td8 36. h4 b4 37. axb4 axb4 38.Pe2 (op weg naar g5!) c5

39.Pg1!  d5 40. Pf3  dxe4 41. Pg5 Db7 42. f7 e3+ 43.Kg1   1-0. Sterk gespeeld na zo’n teleurstelling.

Wat betreft dat ‘voor de tweede keer’ winnen gaan we even terug naar de eerste diagramstelling.

Hoe had Peter hier tóch mat in vier kunnen geven? Posts gebaseerd op eigen observaties zijn welkom als reactie.

Wout Verboven speelde aan bord 4 tegen een van de sterkste Krimpenaren. Ik heb er weinig van meegekregen, maar dat hoeft bij Wout ook niet. Hij speelt rustig en secuur, moeilijk te kraken. Een aanvallende tegenstander moet van goeden huize komen om niet op een counter te lopen. Of dat gebeurd is weet ik eigenlijk niet, maar wellicht is het tekenend dat ik aan het eind de zwarte toren plus stuk aan de rechteroverzijde zag staan, terwijl de twee lichte witte stukken op de koningsvleugel lijdzaam toekeken. 

Als laatste was Elias De Reese bezig, tegen een jonge speler die 3 uit 3 had. Hij had een ingewikkelde manoeuvreerpartij, die voor buitenstaanders moeilijk te taxeren viel. Wie had de beste torens, wie had de slechtste lopers? En waren die torens wel zo goed, en die lopers wel zo slecht? Van die dingen. Hoe het ook zij: uiteindelijk waren de aan weerszijden ‘begraven’ lopers wel de laatste twee stukken op het bord, naast de koningen dan. Ieder had ook nog een vrijpion, maar de lopers waren van ongelijke kleur en die pionnen konden probleemloos in bedwang worden gehouden. Remise dus. 

Met een ruime overwinning op zak keerden we snel terug naar Tilburg. We waren zelfs eerder in Agora dan onze thuisspelende clubmaten. En nog net op tijd thuis om met veel plezier (en binnensmonds gevloek over de vele haperingen) al die overwinningen in te voeren in NetStand. Wat een club, wat een spelers!

5 gedachten over “Krimpen aan den IJssel 3 – De Stukkenjagers 2 1,5-6,5

    1. Inderdaad is Tf5!! een mooie afmaker, met deze ‘interferentiezet’ onderbreek je de weg naar het tussenplaatsen van de toren op h5. Als zwart met de loper op f5 slaat komt wél Dxh7 Kxh7 en Th3 mat. Dus moet zwart Txf5 spelen, maar dan mag hij na gxf5 nog een keer proberen om Dxh7 en Th3 te voorkomen. Dat gaat niet lukken…

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.