Een toernooi om te huilen

Mijn ratings zitten sinds corona in een flinke neerwaartse spiraal. In een paar jaar tijd ging het van achterin de 2100 all the way richting mijn geboortejaar. Op een gegeven moment hoor je jezelf zeggen dat het je vooral gaat om de sfeer van zo’n volle toernooizaal, en – erger nog – het plezier in het spel. Laat me niet lachen, het is gewoon om te huilen om steeds tegen je eigen geknoei, besluiteloosheid, tijdnoodpaniek en uiteindelijk faalangst aan te lopen. 

Nee hoor, ik overdrijf. Het spel is en blijft fascinerend. En de sfeer net zo. Bovendien heb ik om status – althans, dat is de laatste status van de zelfanalyse – nooit veel gegeven. Zo heb ik bijvoorbeeld de afgelopen jaren veel plezier gehad aan de running gag met een andere FM met wie ik wedijver om de állerslechtste FM van het land te worden. Omdat ik niet zeker weet of hij er net zo in staat als ik, zul je zelf aan de slag moeten om zijn identiteit te gokken. Een tip: zijn dochters schaken veel beter dan die van mij.

Tot het Daniël Noteboom-toernooi had ik een schier onaantastbare koppositie in dit klassement. Weinigen zullen hebben vermoed dat ik aan het eind van dit weekendtoernooi op een ánder podium zou moeten klimmen. En toch is het zo gelopen. Mede dankzij een fikse portie indelingsgeluk wist ik alle éxtra sterke spelers te ontlopen en kon ik me meten met spelers die nog wel op mijn ‘oude’ niveau’ zitten. Omdat ik daar aanvankelijk niet heel zeker van was greep ik in bijna elke partij naar het wapen van het tactische remiseaanbod. Past eigenlijk niet bij mij, en achteraf is er lichte schaamte. Gelukkig hadden mijn tegenstanders ook niet door dat het mijn weekend was, en sloegen ze het bijna steeds nietsvermoedend af. 

Goed, hoog tijd voor de plaatjes. In ronde 1 moest ik met wit tegen Roger Labruyère, een jonge speler met een rating van 2210.

César Becx – Roger Labruyère

Hier staat wel wat te gebeuren. Ik vermoed dat ik hier wel iets beter sta, maar veel hangt af van de komende verwikkelingen. Complicerende factor is dat Roger vlot speelde en ik vanaf zet 25 aangewezen was op het increment van welgeteld 10 seconden per zet. Dat is me al zo vaak fataal geworden, dat ik hier nog niet aan ratingwinst dacht. 

16… fxe5 17. Lxc5 Dc7 18. Dd2 exf4 19. Dxb4 Pc6 20. Da3 (Misschien niet de beste keuze, maar ik wilde koste wat kost druk houden op f8 en had ook vage hoop op het motiefje met Pb6)  20… Ld7

(Een slimme keuze tegen iemand in flinke tijdnood. Slaan op f8 zal wel niet kunnen, maar in paniek doe je zoiets dan soms toch…) 21. Ld6 Dc8  22. c3 fxg3 23. hxg3 (Weer een lastige keuze om te maken, vond ik) Txf1  24. Txf1 Pxe5  25. d4 Pf7 26. Lf4 g5

Tot nu toe heb ik het oké gespeeld en sta ik beter. Maar hier gaat de voortdurende tijdnood toch zijn tol eisen. 27. Ld6 (Beter naar e3, waar het veilig is) 27… Dc6 (Nu is en blijft de loper een doelwit) 28. Le7 Dc7 29. Tf3?  (Tja, daar gaat het toch mis. Beter was 29. Pc5 of 29. Lf6, met gelijke stelling. Nu kan zwart het overnemen) 29… g4? (Dit geeft wit te veel duidelijkheid in plaats van verwarring. Beter eerst 29… Te8, waarna zwart opeens veel beter staat. Als wit dan speelt als in de partij volgt er 30. Dc5 Lc6 31. Lf6 en dan Lf8) 30. Tf4 Te8 31. Dc5 Db7 (Nu zou op 31… Lc6 32. Lf6 Lf8 33. Txg4 volgen, dat is het verschil!) 32. Db4

32… Lb5 33. Ld6 (Beter 33. Lf6) 33… a5 34. Da3 Dd7 35.Lc5 e5?

Begrijpelijk om te proberen me door de vlag te jagen, maar sterker was het pionoffer 35… Lh6, op weg naar de witte koning.

36. Pb6! (Een sterke reactie.) 36… exf4? 

Dit lijkt te compliceren, maar in feite help je hiermee wit om voor de hand liggende zetten te vinden. Om het min of meer gelijk te houden had zwart 36…. Dd8 moeten spelen. Dat maakt bovendien de kans op witte paniekzetten veel groter. 

37. Pxd7  (levert + 10 seconden op) 37… f3  38. Pe5!  Pxe5  39. dxe5 Txe5

40. Lxf3 (Kennelijk is 40. Lf1 nog beter, maar dat durfde ik niet. De koning naar voren leek me veiliger) 40… gxf3  41. Kf2  Le2 42. Ld4 Lf8?  (Het was al gewonnen voor zwart, maar dit geeft me nog een extra tempo om de dame erbij te halen: 43. Dxa5 Th5  44. Dd8 (Pent de loper die graag op h6 mat had willen geven na Th2 Ke3) 44… Kf6 45. Df6 Ke8  46. De6 Le7 47. Lc5 Th2 48. Ke3 d4  49. cxd4 1-0

Dat was een mooie opsteker, vooral ook omdat ik de tijdnood overleefde. 

In ronde 2 moest ik met zwart tegen Machiel de Heer (2223). 

Machiel de Heer – César Becx

Ik had opzettelijk wat afwijkend gespeeld in de opening, maar in de Giuoco Piano kan dat nooit zoveel kwaad. Mijn pion staat in ieder geval op f4, dat geeft altijd wat pseudo-druk. In deze stelling moet wit nog steeds beter staan. Maar hij kiest nu een vrij omslachtig plan, in de hoop zijn zwartveldige loper in een aanval te betrekken. 19. b3 Lf5 20. Lb2 Dd7 21. Le2 d5 22. Pd2 Lf6 23. Pf3

23… Le4 (Deze zet gaf me een prettig gevoel: pion d5 stevig gedekt, Df5 op komst. Als hij mijn loper wil wegkrijgen moet het paard eerst weer weg. Ik had het idee dat de stelling aan het kantelen was. De volgende witte zetten voegden daar nog aan toe.) 24. Ld3 Df5 25. Lb1 (Psychologisch beschouwd geen luxe. Vanaf nu had ik – ondanks de tijdnood – het idee dat er weleens meer dan remise in zou kunnen zitten.) 25… Tae8 26. Ta4

Dit brengt een onderste-rijmotief in de stelling, of nee: het geeft mij de gelegenheid om het onderste-rijmotief in het hoofd van de tegenstander te introduceren. We hadden allebei weinig tijd en dan wil suggestie al wel eens voldoende zijn. 

26… Lxf3  (Waarschijnlijk niet de beste zet, maar in mijn schaakwereldje draait het om de beste zet gegeven de omstandigheden.) 27. gxf3? (Het werkt wonderwel. Na 27. Lxf5 Lxd1  en het koele 28. Txd1 heb ik geen tactische trucjes met de zwarte loper en moet ik kiezen tussen het verdedigen van pion d5 of tegenspel via de e-lijn.)  27... Dg5 28. Kh1 Txe1 29. Dxe1  Pe5

Hier telde ik het punt al, want ik had het slotmotief gezien. Geen idee of wit hier nog iets slims kan doen, maar dat gebeurde in ieder geval niet. 

30. Dd1  (Op 30. Lc1 had ik trouwens het fraaie Te8! 31. Lxf4 (of Txf4)  Pxf3! in gedachten.) 30Te8  31. Lc1 Pf3  32. Lf4 Dh5 33. Kg2 Pe1  0-1

Dat was een lekker begin, en het bevrijdde me van het residu aan faalangst. Zelfs als ik de rest van de potjes zou verliezen stond ik – qua rating dan – in de plus.

Ronde 3 bracht me tegenover Raoul van Ketel (2242) van wie ik in een van de recente eerdere edities al eens verloor met wit.

César Becx – Raoul van Ketel
 

Zwart heeft net 14… Pxd4?! gedaan en maakt daarmee de weg vrij voor een kleine combinatie. 15. Pxc5. (Aan zijn reactie was te zien dat de zwartspeler dit had overzien.) 15…Pxf3 16. Dxf3 Dxc8 (Misschien beter 16… Dd4 om Le3 of Kh1 uit te lokken.) 

17. Pd7! Een aardige pointe, ik dreig de ándere toren te pakken. Nu moet zwart de kwaliteit geven. 17… Dxd7 18. Dxa8 Dxg4 19. Dg2 Dd7  

Tja, nu ging ik maar eens in de denktank. Als zwart een paard op f5 krijgt, is het allemaal niet zo duidelijk wat mijn plan gaat worden. Dus ja, 20. f4-f5 ligt voor de hand, het is bovendien een zet die ik al mijn hele leven op de automatische piloot doe. Toch schrok ik ervoor terug om zo de g-lijn open te maken. Onterecht: f4-f5 is de enige zet die reële winstkansen biedt. Maar ik koos helaas voor de andere vleugel 20. a5?!  Pd6 21. c3  Pf5 22. axb6 axb6  23. d4 Lf6 Nu heeft zwart voldoende compensatie voor de kwaliteit. Door het paard op f5 heeft mijn loper weinig toekomst. 24. Ld2 Db5! (Actief verdedigd, dit voorkomt dat ik Tae1 en Lc1 kan spelen om dan rustig iets met mijn centrumpionnen te gaan doen.) 25. b4

Hier bood ik – met nog maar 7 minuutjes op de klok, remise aan. Ik was opgelucht dat mijn tegenstander – met nog 20 minuten – het aanbod aannam. Hij dacht nog steeds in de min te staan, maar de computer ziet er achteraf ook geen gat meer in voor wit: 0.00!

2,5 uit 3 derhalve. In de vierde ronde trof ik een 14-jarig talent met als tussenstand 2123. Kenners zeggen dat hij op doorreis is naar veel hogere sferen. 

Mees van Batenburg – César Becx

1. d4 f5 2. Pc3  Het was me meteen duidelijk dat ik weer op een brok voorbereiding zou stuiten. Dan maar klassiek!  2… e6??  Maar dit kan helemaal niet, daar word je voorin elk boek over het Hollands voor gewaarschuwd. Was ik even vergeten in mijn out of book-drang. Mees kon het ook niet geloven, en keek me aan alsof hij vreesde dat dit sensationele nieuwtje pas in de laatste vijf minuten voor de partij wereldkundig was gemaakt. Nee hoor, opa vergiste zich gewoon. Na enig nadenken speelde hij inderdaad 3. e4 

Op de foto zit ik middenin de praktijkoefening van de cursus Tegen een ruïne aankijken na tweeënhalve zet.

3… d5  4. exf5 exf5 5. Dd3 (5. Dh5 g6 6. De2 ziet er heel lelijk uit voor zwart. Die loper op c8 is geen schoonheid en de zwarte velden worden een groot probleem.)  5… Pf6 6. Lg5 Le7 7. O-O-O O-O 8. Lxf6 Lxf6 9. Pxf3 c6 10. Kb1 Dd6  (Hier was ik bekomen van de schrik, mede geholpen door het te afwachtende spel van wit. Ik bood maar eens remise aan, genoeg emotie voor de zaterdagavond.) 11. h3 Pa6 12. De3 Pc7 (Wit heeft mijn dubieuze start niet goed aangepakt en zwart staat al heel oké.) 13. Pe5

13…f4!  (Een lekker zetje, dat voorkomt dat wit zijn paard ‘bevestigt’ met f4.) 14 Dxf4 Pe6 (Lang over gedacht. Misschien was meteen 14… Lxe5 beter om dan na 16. dxe5 Txf4 17. exd6 rustig Pe8 te spelen. Maar ik wilde niet te veel rekenen op zetjes als d6-d7.) 15. De3 (15. Dd2 Lxe5 16. dxe5 Dxe5 is oké voor zwart, maar ook niet meer dan dat.) 15… Pxd4! 16. Pg4 (Jammer dat dit er nog inzit voor wit.) 16… Pf5 17. Pxf6 Dxf6 18. Dd2 Le6 19. Pe2  Met remiseaanbod. Mijn gemoedstoestand was inmiddels weer prima en ik besefte dat ik inmiddels een tikkie beter sta. Maar ik weet niet hoe dat moet met tikkies en schaamde me ook een beetje voor mijn eigen eerdere aanbod. Dus waarom de hervonden balans verstoren: hand erover.

In de vijfde en voorlaatste ronde had ik gezien de toernooistand een betrekkelijk gunstige indeling, maar ja… nog maar een maand geleden was een speler van 2075 nog een reus om tegenop te kijken. 

César Becx – Jeroen Berrevoets

Met het herwonnen zelfvertrouwen speelde ik zonder twijfel, al besteedde ik in deze stelling – en op diverse volgende zetten – wel (te) veel tijd aan de optie om met fxg6 de loper op h3 te offeren. Het ging allemaal net niet – of helemaal niet – mat. 

Dus deed ik hier maar: 15. Lxg7 Kxg7 16. Df4 Pc6 17. Pc4 Tcd8 18. Tf3  

Bloed kruipt waar het ook best gaan kan. Met deze zet wilde ik de wending met fxg6 alsnog in de stelling brengen. In enkele gedachte varianten zou dan de tussenzet g3-g4 met aanval op de zwarte dame op h3 het verschil kunnen maken, omdat op Dxg4 Tg3 met penning zou volgen. Lui- en warrigheid staan uiteraard het geven van concrete zetvolgordes in de weg, maar tijdens de partij was ik enthousiast over het plan. Iets minder over de stand op de klok, die toch wel weer een beetje zorgelijk werd.

Op zich zal het na 19. Tf3 nog wel ongeveer een gelijke stelling zijn, maar het lichaam van mijn tegenstander sprak al een tijdje andere taal. Computerwaarderingen zijn dan volkomen irrelevant. Ik rook de winst en straalde dat ook uit. Het zou dan ook de enige partij in dit toernooi worden waarin ik geen remise heb aangeboden. Tja, ik moest er nog even inkomen in het begin…

18… e5?  Het gaat meteen fout. 19. Dg5  Met een nare dreiging, die niet simpel te pareren valt. 19…h6 20. Dxf6 Kxf6 21. fxg6 Kg7 22. Lxd7 Txd7 23. Taf1!  De clou. 23… f6  

24. e4? Ja, da’s dan toch erg slordig, het zal de opwinding geweest zijn. Ik was op het moment zelf heel blij met deze vondst: als hij niet pakt, is het gevaar van de loper op b7 bezworen en als hij en passant slaat komt mijn linkerpaard op f5, want 24… dxe3 25. Pxe3 Txd3  26. Pef5 kost een toren. Helaas heeft zwart de verdediging 25… Pe7 en dan is het witte voordeel opeens weg.

Gelukkig geloofde de zwartspeler mijn onbedoelde bluf en speelde hij 24… b5? Nu zag ik opeens wél dat er een veel kortere weg naar f5 is. 25. Pd6 Txd6 (wat anders?) 26. Pf5 Kg6 27. Pxd6 La6 28. Pe8! Als er één paard over de dam is…  28… f5 29. Txf5 Txe8 30. Tf6 Kg5 31. Txc6 en niet veel later werd de zwarte koning matgezet. 1-0

Ook in de zesde en laatste ronde was de indeling gunstig, op het gênante af. Terwijl om me heen grootmeesters tegen elkaar zaten te ploeteren werd ik naar beneden gepaard – een uitdrukking die in andere biotopen dan de onze regelmatig gefronste wenkbrauwen oplevert. Maar goed… Alan Bakija is een jeugdtalent tegen wie ik vorig jaar al een keer kansloos verloor. Maar ja, dat was vorig jaar. 

Zoals in al mijn partijen dit toernooi koos ik voor een dubieuze afwijking van de door mijn tegenstanders voorbereide bovenste computerwaardering. In de hoop dat er een speelstelling zou ontstaan. Terugkijkend heeft dat plan uitstekend uitgepakt in deze partij. Uiteraard was het er eentje met lekker schommelende computerwaarderingen, maar bij die onbalans gedij ik meestal wel. Herman Grooten – aanzienlijk minder lui dan ik – maakte er een fijne analyse van. Ik heb het idee dat ik met de zetten 16 tot en met 22 de basis voor de winst heb gelegd. Schaken is gelukkig ook nog deels een psychologisch spel en ik ‘voelde’ dat mijn tegenstander zich die fase anders had voorgesteld. Vanaf dat moment lag het momentum bij mij, los van hoe het precies stond. Ook deze keer deden mijn paarden goed werk, al liet de dame zich evenmin onbetuigd. 

Tja, 5 uit 6. In het Daniël Noteboom-toernooi, dat op de dag af 64 jaar ouder is dan ik – zelf ook nog net 64 jaar jong, voor even dan toch. Hoe zegt de jeugd dat ook alweer? Het overwhelmde me. Voelde me als een vrouw van 64 die niet wist dat ze zwanger was en out of the blue een kindje baart. Ik zocht een hoekje op en voelde opeens tranen over mijn wangen lopen. Waar die vandaan kwamen, dat is nog onderwerp van onderzoek en discussie.

Bij de foto: Organisator Rudy van Wessel flankeert César Becx, Rick Lahaye (beiden gedeeld tweede), Erik van den Doel (winnaar), Jan Smeets, Thomas Beerdsen en Jeffrey van Vliet (samen met Arthur de Winter de nummers 4 tot en met 7). 

 

 

19 gedachten over “Een toernooi om te huilen

    1. Ja, gek is dat, qua genieten: ik betrap mezelf erop dat je humeur door zoiets toch positief beïnvloed wordt. Strikt genomen zou iets futiels als schaken dat effect toch niet moeten hebben, haha…

  1. Fijn om te lezen César. Dat geeft ons oudere spelers weer wat moed.
    Wat betreft de status van laagstgerate FM is er concurrentie uit Groningen. Mijn schaakcollega blijkt op de februari lijst exact dezelfde rating te hebben als jij.

    1. Dank, Jan! En leuk dat de puzzelaars nu een extra opgave hebben ;-). Wellicht gloort hier een lotgenoten- annex therapiegroep, gevallen FM’s in zo’n cirkelopstelling. Je hoort ze de mantra chanten: ‘Ik ben nog steeds FM. Ik ben nog steeds FM.’ Ik was zover dat ik dat titelvakje bij de aanmelding voor een toernooi leeg liet, laat die korting maar zitten. Helaas popt die FM toch op uit elke database…

  2. Bewonderingswaardig resultaat, mooi om mee te maken en een genot om op locatie de analysis van César te hebben gezien. Top prestatie en dank voor de gezelligheid ook tijdens het toernooi!

  3. Wat een unicum en topprestatie César!! Een TPR van 2426!! En boven een aantal grootmeesters geëindigd. Het is ook bijzonder om te zien dat je huidige rating van 1973 tussen al die sterke schakers staan, die 2400-2500 hebben. Zoiets zie je zelden. Een wonderbaarlijke prestatie. Geniet er nog maar een tijd van.

    1. Ja, Ron, en ik maar denken dat het qua schaakprestaties vijf voor twaalf was. Maar zoals je op de foto kunt zien is het pas vijf voor zeven. Een geruststellende gedachte.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.