Jullie hebben nog de oplossing tegoed van het puzzeltje uit het open toernooi van Gent.
César Becx – Pieter Devolder
Zoals gezegd was ik opgelucht en een tikkie blij dat de zwartspeler het me ‘makkelijk’ maakte met de zet 19…. Pf6-g4. Als je een kwaliteit voorstaat is het natuurlijk altijd fijn als je de tegenaanval kunt neutraliseren door dameruil. Ik speelde na een minuutje dan ook doodleuk 20. Dg2?? Waarschijnlijk, zo hield ik mezelf voor, had mijn tegenstander overzien dat ik op g2 kan terugnemen met het paard, of dat mijn loper op e3 ook door het paard gedekt wordt. Tja, dat heb je zo eens met 1850.
Maar niet veel later betaalde ik flink leergeld voor die zorgeloze onderschatting: 20… Pd4!!, de zet die Ron de Veen in zijn reactie wél bleek te hebben voorzien.
ik begreep dan weer wél meteen wat er aan de hand was, keek mijn tegenstander aan en mompelde: ‘Fantastisch.’ Want er worden vandaag géén dames geruild, omdat ik na 21 Dxh3 (of Dxb7) met het fraaie 21…Pe2 word matgezet!
Ik probeerde nog 20. Dd2, maar zwart deed – na vijf minuten waarin de hoop toch op een waakvlammetje stond – uiteraard 20… Pxc2 waarna er (te) veel witte stukken de doos ingaan. Ik gaf dus maar op.
Overigens is de bovenste diagramstelling kennelijk nog ongeveer in evenwicht, onder meer vanwege een computervariant als 20. De2 Pce5 21. Lxc5 Pxd3 en dan 22. Pe3.