De Stukkenjagers 2 – Goes 1 5,5-2,5

Het tweede hield zijn titelaspiraties meer dan levend. Teamleider César Becx gunt een kijkje achter de schermen van dit meedogenloze team.

SJ 2 heeft dit seizoen de wind in de zeilen. Dat begon eigenlijk al toen de indeling van de KNSB-competitie bekend werd. We zaten in 3G, de Poule des Hoops, want ondanks de ge(de?)flatteerd lage ratings van onze jeugdspelers zaten we op papier meteen bij de favorieten voor die ene promotieplaats.

In de eerste vier ronden profiteerden we bovendien optimaal van een rijk arsenaal aan gelijkwaardige invallers, als we weer eens wat talentjes uitleenden aan het vlaggenschip. Over die back-up beschikken kleinere clubs dan weer niet, en laten die dit seizoen nou net tegen ons steeds één of meer toppers missen. In diverse wedstrijden was dat al nuttig en doorslaggevend, onder andere tegen Souburg, qua rating de nummer 1 op de plaatsingslijst. Mede daardoor lieten we voor de wedstrijd van afgelopen zaterdag nog maar één matchpuntje liggen.

En verdraaid, in de do or die-match tegen medekoploper Goes was het wéér raak. Een 2150-topper was door zijn rug gegaan en nog een sterkhouder verhinderd, en dan kom je bij een beperkt ledenbestand al gauw 400 à 500 elo-punten lager uit.

Bij ons was er eerder sprake van een omgekeerd effect. Allereerst werd het contract met het vlaggenschip over de constante levering van tot talent gemaakten tot nader order eenzijdig opgeschort. (Gezien de uitslag van de match van SJ 1 voelen wij ons wel een beetje als Poetin die de gaskraan dichtdraait, maar van hem hebben we wel geleerd dat het doel de middelen heiligt). 

Ook een ander intern probleempje werd met zwier de kop ingedrukt. Al aan het begin van het seizoen hadden diverse ouders hun sterke twijfels over de inzetbaarheid van hun kroost op deze speeldatum kenbaar gemaakt. Iets over schoolresultaten en tentamenperiode, je kent dat vast nog wel uit je eigen jeugd. Vandaar dat we al in november een vliegende brigade van huiswerkondersteuners over de grens stuurden om de kids alsnog klaar te stomen voor deze sleutelwedstrijd. Probeer dan als verantwoord ouder nog maar eens voet bij stuk te houden. En ach, met een praktisch beroep verdien je tegenwoordig ook goud geld, nietwaar? 

Ze waren dus present, al zat er eentje nog wel tot vlak voor de match met zijn neus in een boek met nogal wat Latijn. Ceterum censeo Goesem esse delendam, zoiets. 

Ik had daar alle vertrouwen in. 

Maar na een paar uurtjes was ik toch heel wat minder overtuigd van de gunstige stand van de sterren. Zo gaf Fré Hoogendoorn, die tegen de verreweg sterkste Zeeuw speelde, aan dat hij in de opening twee zetten door elkaar had gehaald. Hij zou nog wel een gooi doen naar het nationaal record achter de feiten aanlopen, maar werd uiteindelijk toch uitgeteld zonder dat hij een reüele kans op meer had.

Ook op de andere borden leek het niet per se onze kant op te gaan vallen. Over nationale records gesproken: Tommy Grooten (nog even 12) had aan bord 6 een tegenstander van maar liefst 95 jaar, die volgens het Goese verslag voor het laatst in 1957 in Tilburg was geweest. Jammer dat er geen fotograaf ter plekke was, nu geloven ze dat bij Guinness nooit. Al net zo bijzonder was dat de routinier erg snel speelde voor zijn leeftijd en Tommy juist langzaam. Dat laatste verdient een compliment, maar op het bord was er lange tijd nog weinig licht tussen onze Hovercraft en het Zeeuws Waterschip. Sterker nog, had de zwartspeler niet een mooie aanvalskans? Tot in het eindspel bleef de stelling onduidelijk, voor deze toeschouwer dan toch. Toen Tommy zijn c-pion eenmaal in beweging kreeg, werd het pleit alsnog beslecht in ons voordeel.

Ook Erik Dignum had aan bord 4 zo’n stelling waar je als passant toch enigszins bezorgd naar kijkt, vanwege de vage dreiging van een aftrekaanval op zijn dame. Totdat je beseft dat hij al twee pionnen voorstaat en slim zijn voorzorgsmaatregelen heeft genomen tegen de counter. Het zal wel steeds heel oké voor hem zijn geweest: 2-1.

Peter Huibers zat op 1 in zijn natuurlijke habitat, maar trof een tegenstander die geen krimp gaf en dan krijgt de engine er ook geen uitslag van. Nou ja, 0,5-0,5 dus.

Om de spanning er nog enigszins in te houden gaan we verder met de partij van Elias De Reese. Die moest aan bord 3 tegen een equitalent. Na de partij gaf Elias aan dat hij de gespeelde opening nog eens goed ging bekijken, want de witspeler had hem steeds lastige vragen gesteld. Elias vond zeker een aantal goede antwoorden, maar kreeg ook in het verre eindspel de druk (in de vorm van twee witte vrijpionnen) niet van de ketel.

De tussenstand zou daarmee zogenaamd 2,5-2,5 zijn geweest. Maar in werkelijkheid vielen de zeges van Erik, Tommy, Joppe Raats, Wout Verboven en mijzelf zo kort na elkaar dat er in no time een klinkende 5,5-2,5 op het scorebord verscheen.

Wout en Joppe speelden aanvankelijk met zwart manoeuvreerpartijen, waarbij het onduidelijk was wie er beter stond. Toen bij Wout de eerste tactische verwikkelingen ontstonden, werd de situatie snel een heel stuk duidelijker. 

Joppe moest voorzichtig spelen en deed dat met verve. Toen hij met b5 de witte c4-pion wist weg te lokken van de dekking van die op d5 kon hij met een gecombineerde actie door het centrum en over de h-lijn toewerken naar deze stelling. (Misschien staat er op a3 nog een witte pion en/of eentje op g5…) 

Erwin Kloosterman – Joppe Raats   

Wit deed hier dan maar 33. Pxe4? maar kreeg (een) nul op het rekest na 33… Txe2 (ook …g3 is prima) 34. Txe2  Dg6! (op 34…Df5 volgt 35. Dh8 Kb7 36. De8 met eeuwigschaakdreiging, waarna wit op 36… d5 met twéé schaakjes op c6 het paard kan redden) 35. Th2 (wat anders, zwart kan het paard op e4 zo vaak aanvallen als hij wil) Dxe4  36. Kd2  Pc4 0-1

Ik moest aan bord 8 tegen een invaller van 1600. Dat ‘moest’ is bewust gekozen, want ik sta er allang niet meer op te kijken om tegen een 15-jarige te ‘mogen’ spelen. Hij oogde scherp, en speelde weloverwogen, was moeilijk te peilen. Ook al kreeg ik kort na de opening al een +2 stelling, je blijft je toch zorgen maken over allerlei mogelijke misrekeningen. Het helpt dan bovendien niet als je de stelling eigenhandig een complex tactisch karakter geeft, waardoor die klok toch weer een rol gaat spelen. Maar in deze stelling was ik dan (eh… vrij) zeker van mijn zaak.

César Becx – Jefta van Steijn

23. Pg5!  Want op 23… Txe1 speel ik 24. Ld5! waarna op 24… Le6 25. Txe1 met fatale penning volgt, net als na 24… Te6 25. Dxf5. 

23… h6?  Ik was eerder nog wat geschrokken van 23…. Taa5, omdat ik bang was dat er op 24. b4! iets slims namens zwart in zou kunnen zitten. Dat blijkt niet geval. Het beste voor zwart was (toch!) 23… Txe1  24. Ld5  Le6  25. Txe1  Lxd5  26. Txe7 Pxe7 maar dan is 27. De2! gevolgd door 28.c4 ook beslissend.

24. Txe5  Meteen Ld5 was wel zo simpel, maar de rest had ik wel voorzien. 24… Dxe5  25. Te1 Db5  Hij moet het matveld e8 blijven dekken. 

26. Ld5 Kh8  Of 26… Kf8  27. Ph7 mat 27. c4 Dd7  Hij moet het matveld e8 blijven dekken. 28. Dxf5  hxg5  Hij moet het matveld e8 blijven dekken. 29. Dg6 en de matvelden zijn niet meer dekken.

Al met al een heel lekkere teamzege, gevolgd door een dito maal bij Agora. Met twee matchpunten voorsprong en nog vier ronden voor de boeg waarin we steeds favoriet zijn, lijkt de kans op een terugkeer naar de tweede klasse reëel. De taskforce examenbegeleiding staat immers al in de coulissen te trappelen.

 

 

 

 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.